Mannen en vrouwenrollen

Over Mannen en Vrouwen als Druïde, Heks en Seidhrmens
   55
Af en toe kom ik weer in een discussie over of zowel mannen als vrouwen Heks of Druïde kunnen zijn.
Zo ben ik tegengekomen dat som­migen mannen en vrouwen de stellige mening zijn toegedaan dat mannen geen heksen kunnen zijn en/of dat vrouwen geen Druïden kunnen zijn.
Ik beweeg me in zowel heksengroepen als in groepen rond de Noorse mythologie en het viel mij op dat de heksen­groepen grotendeels uit vrouwen bestaan en de groepen rond de Noorse mythologie gro­ten­deels uit mannen. Doch in beidde groepen kom je zowel mannen als vrouwen tegen en in beidde groepen kom je dezelfde discussie tegen. Een meerderheid denkt dat alle rollen zowel door mannen als vrouwen ingevuld kunnen worden, doch enkelen beweren stellig dat dit niet kan omdat dit nooit zo geweest is.
Indien dat zo zou zijn, is dat heden ten dage in ieder geval achterhaald. Laten we dit echter eens nader onderzoeken.

Mannelijke en Vrouwelijke Druïden

Wanneer we het over Druïden hebben denken we al snel aan mannen met lange baarden in witte gewaden: figuren zoals Merlijn, Gandalf & Panoramix. Vrouwen hadden in die tijden zeker leidinggevende functies, denk maar aan Boudicca onder wiens leiding ver­schil­len­de stammen zich verenigden om de Romeinen in eerste instantie met succes te bevechten.
Tacitus (ca. 56-117 na nul) schrijft dat wat millitaire leiding betreft sekseverschillen bij de Brittanniërs geen enkele rol speelden en er niets ongewoons aan was om onder leiding van vrouwen ten strijde te trekken (Jaarboeken XIV-35, blz.421 en Agricola XVI, blz.37).
De schrijver Appian (95-165 na nul) meld dat de Keltische Bracari (Portugal) vrouwelijke krijgers kenden.
Verschillende schrijvers uit de oudheid noemen vrouwelijke Druïden. De oudste tekst waarin een vrouwelijke Druïde wordt genoemd is de Augustan History (± vierde eeuw na nul), waar in het verhaal over Alexander Severus (208-235 na nul) een vrouwelijke Druïde genoemd wordt. Ook in het verhaal over Diocletianus (244-311 na nul) wordt een vrouwelijke Druïde genoemd (Researchgate.net).
De Romeinse Keizer Aurelianus (214-275 na nul) raadpleegde ooit een Druïdes:

      "Bij een bepaalde gelegenheid raadpleegde Aurelianus de Druïdenpriesteressen in Gallië en hij vroeg hun of het keizerschap in handen van zijn afstammelingen zou blijven, maar zij antwoordden (...) dat niemand in het rijk zo´n illustere naam zou hebben als de afstammelingen van Claudius."
Scriptores Historiae Augustea: Aurelianus XLIII, 4,5

Miranda J. Green heeft in haar boek "Ontdek de wereld van de Druïden" een heel hoofdstuk over vrouwelijke Druïden.
Green schrijft (Blz.93) dat in de mythische Ierse teksten directe verwijzingen naar vrouwelijke Druïden staan (zie ook Wikipedia).
Ook Claire Hamilton en Steve Eddy besteden in hun boek "De Kelten, erfgoed van een eeuwenoude cultuur" aandacht aan de positie van vrouwen bij de oude Kelten. Ze schrijven dat vrouwen in die tijden legers konden aanvoeren, een beroep uitoefenen, Druïde worden, bezittingen erven en zelf een scheiding aan­vra­gen. Deze onaf­han­ke­lijk­heid van de Keltische vrouwen werd zowel door Strabo (64 voor - 24 na nul) als Julius Ceasar (100-44 voor nul) becommentarieerd, ze vonden dit een zeer barbaarse gang van zaken (Hamilton Blz.48).
Caitlín Matthews schrijft op Blz.45 van haar boek "De Mys­te­rieu­ze Wereld der Kelten" dat de pleegmoeders van de held Fionn twee vrouwen waren: Bodhmall de Druides en Liath Luacra de krijgsvrouw.

In z´n boek Blood & Mistletoe schrijft Ronald Hutton dat vrouwelijke Druïden in verschillende oud-Ierse teksten voorkomen. Hutton noemt o.a. het verhaal van Fionn welke Matthews hierboven ook noemt en "Acallam na Senórach (The Colloquy of the Old Men)", waarin een bandrúi genoemd wordt, wat letterlijk vertaald "vrouw-Druïde" betekend. Verder noemt Hutton de "Táin Bó Cuailnge" waarin zes Druïden voorkomen waarvan de helft vrouwen zijn (Zie Hutton Blz.43).


      De complete Ierse verhalen:

Wat de Druïden betreft is het dus helder dat van oudsher zowel mannen als vrouwen Druïde konden worden. Dit was in de tijd van de oude Kelten zo en dat is heden ten dage ook het geval bij moderne Druïden ordes zoals OBOD.

Scandinavië

Lang werden de lichamen in de graven van vikingkrijgers automatisch als mannelijke krijgers bestempeld, doch ook vrouwen bleken viking krijgers te zijn geweest, konden het initiatief tot een scheiding nemen en heersen over hun eigen grondgebied (zie NOS.nl & Hubpages.com & History.com & WomenHistoryMonth & ScienceNordic.com & Wikipedia - Shieldmaiden Webiorg,   Far Traveler - Brown).
Blijkbaar keek men ook in Scandinavië eerder naar je kwalititeiten dan naar je geslacht, zowel mannen als vrouwen konden krijgers zijn en dit zien we ook bij andere rollen in de oude Scan­di­na­vische maatschappij.

Seidhr - Noordelijk sjamanisme
In de Ynglinga Saga lezen we dat Freja de Seidhr bij de Asen in­tro­du­ceer­de die bij de Vanen algemeen was (Törnqvist blz.115).
We lezen in deze saga dat ook Odin Seidhr beheerste en beoefende en dit aan zijn priesters onderwees (Törnqvist blz.118-119).
Op de Korpbronsteen uit de 10de eeuw staat een inscriptie met dat Thor aan Seidhr deed (Wormhoudt Blz.104 & Hrafnar.org & Radböd Ártisson).
Verschillende Goden en Godinnen zijn dus bekend met Seidhr.

In de Edda komen we de Völva´s tegen, dit waren sjamanes, zie­ner­es­sen en profetessen. Völva´s waren degenen die de kennis en kunde bezaten omtrent Seidhr, Spá en Galdr, praktijken waar sja­ma­nis­me, hekserij, profetie en andere vormen van magie aan te pas kwamen.
We vinden een beschrijving van een Seidhr ritueel in de Saga van Eirik de Rode (Otten Blz.165-166 en Vermeyden Blz.52-54).
We lezen daar hoe er voor de zieneres een erezetel in gereedheid wordt gebracht waarop ze zal plaats nemen. De zieneres had een staf en een buidel met amuletten. Ze kreeg een brei van geitenmelk en vlees van de harten van allerlei soorten vee. Alvorens ze iets kon zeggen over de mensen en hun boerderij, moest ze er eerst een nacht geslapen hebben. Tevens moest er voor haar een lied gezongen worden, een lied genaamd "de geestenlokkers", zodat ze de geesten kon raadplegen om voorspellingen te kunnen doen. We lezen iets vergelijkbaars in de Saga van Od en de Pijlen (Otten Blz.26-28).
In deze saga wordt de zieneres vergezeld door een gevolg van vijftien jongens en vijftien meisjes, dit lijken mij duidelijk haar leerlingen.
In veel sjamanistische tradities gebruikt men slagwerk om een trance op te wekken doch hier werdt gebruik gemaakt van zang, van Galdr om de trance te creëeren om zo de andere wereld te raadplegen.
In de oude saga´s komen we dus geen slagwerk tegen en geen hal­lu­ci­no­ge­nen om een trance op te wekken.
In hierboven genoemde de saga´s komen we Seidhkona´s (Seidh­vrou­wen) tegen die evenals de Godin Freja en de God Odin bekend zijn met de beoefening van Seidhr.

Snorri Sturluson (1179 - 1241 na nul) heeft het in de Saga van Ólaf Trygvason in hoofdstuk 62 en 63 over een groep Seidh-mannen die door de tot het Christendom bekeerde heerser Koning Ólaf Trygvason, vervolgd worden. Koning Ólaf Trygvason zou 80 Seidh-mannen gedood hebben, of volgens oudere bronnen, 80 Seidh-mensen, dus zowel mannen als vrouwen. Dit had niet zozeer te maken met dat deze mensen zich met Seidhr bezighielden maar met (Christelijke) politieke macht (Blain Blz.112).
In de Heimskringla lezen we in de Saga van Harald (Hfd.34) over een Koning Harald die zijn eigen zoon plus tachtig Seidh-mannen die zich in een huis verscholen, met huis en al verbrande. In een andere versie nodigt Koning Harald tachtig Seidh-mannen uit voor een feest, voert ze dronken en steekt vervolgens alles in de brand. In de oudste versie van dit verhaal gaat het over Seidh-mensen, zowel mannen als vrouwen, die schreeuwen in het vuur (Wormhoudt Blz.105, Blain Blz.112).
Dat het in beidde verhalen om 80 mensen gaat duidt wellicht niet op het precieze aantal maar op een grote hoeveelheid (Blain Blz.113).

In de Vatnsdæla saga (Hfd.10) Lezen we: "Ingjaldr en zijn mannen deden Seidhr volgens de oude gebruiken... "

In de oude saga's zijn zeker twaalf verwijzingen te vinden naar Seidh-mannen en zeventig verwijzingen naar Spá-mannen (Wormhoudt Blz.103). Seidhr kon dus zowel door mannen als vrouwen gedaan worden (zie ook Seidh.org).

Met de opkomst van het Christendom werdt Seidhr echter als ergi (onmannelijk) gecatalogeerd (Thorsson Blz.171). Dat laatste sloeg dan onder meer op mannen (seidhmadhr, letterlijk "seidman") die zich (nog) met deze praktijk inlieten (zoals ten tijde van de Vikingen).
Mogelijk had dit te maken met wat we in de Ynglinga Saga lezen: "Als dit soort rituelen plaatsvinden, gaat dat met zoveel seksuele uitspattingen gepaard, dat men vond mannen zulke rituelen niet zonder schande konden leiden, en daarom werd deze kunst aan priesteressen onderwezen" (Törnqvist Blz.118-119 & Wormhoudt Blz.90).
Een andere argument voor de onmannelijkheid van Seidhr is dat de Völva´s werden bereden door de goden en de geestenhelpers; ze gaven hun eigen lichaam en ego op om bezeten te worden door externe krachten. Deze passieve rol was vrouwelijk ten opzichte van de actieve rol van mannen (Wormhoudt Blz.104).
De term ergi word tweemaal gebruikt als belediging voor twee vrouwen, die echter nergens geassocieerd worden met Seidhr (Grettis saga 82, Kórmak´s saga 23). De term ergi is niet specifiek aan Seidhr gebonden  (Perabo Blz.25)

De associatie tussen Seidhr en ergi wordt in saga's zelden gemaakt. We komen deze associatie alleen tegen in de Ynlinga saga (7)  (Törnqvist Blz.118-119), en in de Lokasenna (24) waarin Loki Odin Ergi noemt vanwege Seidhr  (Otten Blz.81).
De enige tekst waarin een Seidhr beoefenaar (behalve Odin) ergi wordt genoemd vinden we verder nog in de Saga van Gisli (18) waar Seidhr wordt beoefend met alle onzedelijkheid en hekserij  (Buijs Blz.55) danwel in al zijn vunzigheid en duivelse verdorvenheid  (Otten Blz.55).
In gevonden kortere versies van deze tekst komt de term ergi (onzedelijkheid, vunzigheid) hier echter niet voor, de uitdrukkingen "ergi en duivels" lijken later te zijn toegevoegd door een Christelijke kopiist  (Perabo Blz.25).

Het mag dus duidelijk zijn dat in de voor-Christelijke tijden zowel mannen als vrouwen zich met Seidhr, Galdr en Spá bezighielden.
Ook tegenwoordig zijn zowel mannen als vrouwen bezig met Seidhr, het groepje waar ik deel van uitmaak dat Seidhr bestudeert bestaat toch grotendeels uit vrouwen en slechts enkele mannen.

De Heksenvervolgingen in Europa

Dat zowel mannen als vrouwen Druïden bij de Kelten waren of beoefenaars van Seidhr bij de Germanen, zien we ook terug bij de veel latere heksenvervolgingen in de periode van ongeveer 1450 tot 1750 na nul. In deze periode vondt de heksenjacht plaats met volgens wikipedia tussen de 40.000 en 100.000 slachtoffers. Robin Briggs schrijft dat nader onderzoek ons leert dat we rond de 40.000 slachtoffers kunnen staven vanuit de onder­zoeks­ge­ge­vens (Briggs Blz.423).
Brian Levack komt met schatting van een maximum van 60.000 ver­oor­deel­de heksen (Levack blz.39).   Ronald Hutton heeft deze schattingen kritisch bekeken en komt op zo'n 40.000 veroordeelde heksen in de periode van 1450 tot 1750 na nul in Europa (Hutton blz.).
Deze heksenvervolgingen hadden niets te maken met een eventuele heidense achtergrond van diegenen die vervolgd werden. De heksenjacht in Europa heeft dan ook niet een enkele oorzaak en verklaring, maar verscheidene die tegelijkertijd of in verschillende regio's gespeeld hebben (zie Maxwell-Stuart Blz.58,  Levack blz.15-16, Briggs Blz.421 e.v. ,  Toussaint Raven Blz.10-15 & 101-105,  Hutton blz.380,  Wikipedia).

De verhoudingen tussen mannen en vrouwen die wegens hekserij vervolgd en terechtgesteld werden verschilde volgens Brian Levack per regio, in Noord Frankrijk waren dit 81% vrouwen en 19% mannen, in het Zwitserse Pays de Vaud was dit 58% vrouwen en 42% mannen en in Rusland 40% vrouwen en 60% mannen (zie Levack blz.159).
Volgens Robin Briggs waren van de voor hekserij veroordeelde mensen in Zuidwest Duitsland 25% mannen, in Oostelijk Frankrijk 28% mannen en in Luxemburg 31% mannen. In Finland werden bijna 50% mannen en ruim 50% vrouwen veroordeeld wegens hekserij, in Estland 60% mannen en in IJsland waren de mannen maar liefst 90% van de veroordeelden! Over het geheel genomen komen we volgens Robin Briggs echter op een gemiddelde van 25% mannen van de mensen die wegens hekserij veroordeeld werden (Briggs Blz.274-275).
Uit deze cijfers blijkt dus duidelijk dat zowel mannen als vrouwen onder de heksenvervolgingen te lijden hadden, in de meeste regio´s waren dit grotendeels vrouwen en in enkele andere regio's grotendeels mannen, doch overal werden zowel mannen als vrouwen in deze periode voor hekserij vervolgd en veroordeeld.

Conclusie

De Kelten uit voor-Christelijke tijden hadden zowel mannelijke als vrouwelijke Druïden en de Germanen kenden zowel mannelijke als vrouwelijke beoefenaars van Seidhr, Galdr en Spá. In de Christelijke tijden werden zowel mannen als vrouwen beschuldigd en veroordeeld voor hekserij. Historisch gezien kunnen we geen onderscheidt maken tussen mannelijke en vrouwelijke Druïden, Seidhr-mensen en heksen. De oude Kelten en Germanen waren wat dat betreft meer verwant met de moderne opvattingen rond mannen en vrouwen rollen dan de oude Romeinen en de Christenen.
Mannen en vrouwen konden en kunnen dus iedere rol invullen: Druïde/s, Seidhr-mens, Heks, enz..
Mannen en vrouwen zijn ver­schil­lend, ieder mens is verschillend doch allen zijn gelijkwaardig en ze kunnen iedere rol en functie invullen die bij hun persoonlijke kwaliteiten past.
Discriminatie op basis van geslacht vindt ik vandaag de dag te absurd voor woorden! Helaas komt het nog steeds voor! Ik kwam dit het afgelopen jaar zelfs tegen bij een actiegroep rond de support van Standing Rock die ook Groningen wilden gaan steunen! Het wordt nu toch echt tijd dat we niet meer kijken naar of iemand man danwel vrouw is maar dat we kijken naar de persoonlijke kwaliteiten van de mensen los van hun geslacht en sexuele voorkeuren!

Martin Roek      

Terug


Eenheid en verscheidenheid

Geschreven door Martin Roek - Update op 27 September 2019

Sommigen zien alle religies als één, als verschillende wegen met een ander uitzicht naar dezelfde bergtop. Er zijn ook Pagans en Heidenen die denken dat er een zekere éénheid te vinden is tussen alle verschillende groepen en tradities. Is dit reëel? Is deze eenheid geen utopie en kunnen we ons niet beter richten op het respecteren en het behoud van onze diversiteit en autonomie?